confessie
- con·fes·sie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘belijdenis’ voor het eerst aangetroffen in 1300 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | confessie | confessies |
verkleinwoord |
de confessie v
- erkenning iets verkeerd gedaan te hebben meestal in de godsdienstige zin van het woord
- Een schuldbelijdenis of confessie van zonden is een erkentenis dat men iets gedaan heeft wat men niet had behoren te doen.
- geloofsbelijdenis of het geloof zelf
- Hij heeft geen confessie, hij heeft geen godsdienst.
- Het woord confessie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "confessie" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "confessie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be