taling

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  taling    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈtalɪŋ / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• ta·ling

Woordherkomst en -opbouw

• van Middelnederlands talinc, in de betekenis van ‘eendachtige’ aangetroffen vanaf 1378

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	taling	talingen
verkleinwoord	talinkje	talinkjes

Zelfstandig naamwoord

de taling m

1. (eendvogels) benaming voor kleine vogels uit het geslacht Anas  of het geslacht Callonetta 

   • In Nederland worden regelmatig twee soorten talingen waargenomen. 

Hyponiemen

   

Australische taling Chileense taling Indische taling Kaapse taling Siberische taling amazonetaling andamanentaling andestaling aucklandtaling blauwvleugeltaling bruine taling campbelltaling gouden taling hottentottaling kaneeltaling kastanjetaling madagaskartaling punataling ringtaling schijftaling wintertaling zilvertaling zomertaling

Vertalingen

    1. benaming voor kleine vogels uit het geslacht Anas of het geslacht Callonetta   

Engels: teal (en)

Spaans: cerceta (es) v

Gangbaarheid

• Het woord taling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "taling" herkend door:

67 %	van de Nederlanders;
45 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.