• ver·wor·ding
enkelvoud meervoud
naamwoord verwording verwordingen
verkleinwoord

de verwordingv

  1. proces van achteruitgang en bederf
     Bomarzo is voor Witlink voorwendsel geweest, heeft hem de bizarre vormen kant en klaar geleverd waarin hij eigen visioenen van verwording en wereld, ondergang kon projecteren.[1]
     Want hij, de Onomkoopbare, is voor hen een zeldzame uitzondering in een tijd van bederf en verwording, hij is de enige tussen al de brassers en zuipers, die niet drinkt en niet schranst, de enige tussen de sjacheraars en handelaars die niet met geld te winnen is.[2]
     De CDA-voorman zei dat Rutte vaak stoere uitspraken doet waar hij dan later zijn excuus voor aanbiedt, maar dan vervolgens niets doet. Buma noemde dat de verwording van de politiek.[3]
     Hoogland observeert ook regelmatig de verwording van hoofdstad Amsterdam: vrijplaats van wilde horden fietsers. Als Rijksmuseum-directeur Wim Pijbes de stad goor en vuil noemt, vindt hij Hoogland aan zijn zijde. Toch is het maar een onderdeel in zijn beschouwingen, variërend van de pompstationgehaktbal, de nieuwe beenmode van KLM-stewardessen, of pikante persoonlijke bedgeheimen.[4]
  1. “De tuinen van Bomarzo” (1968), Em. Querido's Uitgeverij  , ISBN 9789021433585
  2. Johanna van Ammers-Küller
    “Tavelinck-trilogie” (1970), Strengholt, ISBN 9060101723
  3.   Weblink bron “Buma over Rutte: geen daden maar woorden” (Woensdag 21 september 2016, 17:17), NOS