bederf
- be·derf
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bederf | - |
verkleinwoord |
het bederf o
- een proces van aantasting en verslechtering dat iets onbruikbaar maakt
- Een koelkast beschermt etenswaar enige tijd tegen bederf.
1. een proces van aantasting en verslechtering dat iets onbruikbaar maakt
vervoeging van |
---|
bederven |
bederf
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bederven
- Ik bederf.
- gebiedende wijs van bederven
- Bederf!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bederven
- Bederf je?
- Het woord bederf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bederf" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
stamtijd | |
---|---|
infinitief | voltooid deelwoord |
bederf |
bederf |
volledig |
bederf
- overgankelijk bederven
- «Te veel melk bederf hul eetlus.»
- Te veel melk bederft hun eetlust.
- «Te veel melk bederf hul eetlus.»
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bederf | - |
bederf