bederven
- be·der·ven
- In de betekenis van ‘beschadigen’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
- Afgeleid van het (nu zwakke) werkwoord derven met het voorvoegsel be-.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bederven /bə'dɛrvə(n)/ |
bedierf /bə'dirf/ |
bedorven /bə'dɔrvə(n)/ |
klasse 3 | volledig |
bederven
- overgankelijk (verouderd) iets kapotmaken, beschadigen
- overgankelijk (figuurlijk) iets verpesten, verknoeien
- Hij bedierf de pret met zijn gezeur.
- overgankelijk iemand te veel verwennen
- Het kind werd door zijn ouders bedorven.
- ergatief verrotten, oneetbaar worden
- Het vlees bedierf omdat het niet in de koelkast teruggelegd was.
- ▸ De supermarkten hebben al "tientallen miljoenen" aan schade geleden door blokkade van distributiecentra door boeren. Het gaat over omzet die de winkels mislopen vanwege leveringen die niet kunnen plaatsvinden of producten die bederven, zegt een woordvoerder van branchevereniging CBL tegen NU.nl.[2]
1. iets kapot maken, beschadigen
3. te veel verwennen
4. verrotten, oneetbaar worden
- Het woord bederven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bederven" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "bederven" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron “Schade supermarkten door blokkades loopt in de tientallen miljoenen” (05 juli 2022), NU.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be