Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·snij·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afsnijding afsnijdingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de afsnijdingv

  1. een kortere route die ontstaan is door een kronkeling recht te maken
     Minister Schultz van Infrastructuur en Milieu heeft al toegezegd om de afsnijding te realiseren en te financieren, maar dat gaat te langzaam, aldus burgemeester De Hoop. Het ministerie laat weten dat de verantwoordelijkheid van de realisatie bij Rijkswaterstaat ligt. Die organisatie is bezig met de voorbereidingen van de werkzaamheden.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Youssef Abjij
    “Burgemeester Ameland wil snel oplossing voor problemen met vaarroute” (Maandag 24 juli 2017, 11:21), NOS