Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • har·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord harding hardingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

harding v [1]

  1. harder maken
    • De harding van vetten maakt ze minder gezond voor de mens. 
  2. het volhouden, de volharding

Gangbaarheid

76 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen