gijzelneming
  • gij·zel·ne·ming
enkelvoud meervoud
naamwoord gijzelneming gijzelnemingen
verkleinwoord

de gijzelnemingv

  1. de keer dat een peroon wederrechtelijk van zijn of haar vrijheid is beroofd
     Het is onduidelijk hoe het gaat met Engel. Hij werd zaterdag 7 oktober meegenomen uit een schuilkelder in de plaats Be'eri. De procedure om de 18-jarige tot Nederlander te maken was al ingezet voor zijn gijzelneming, zegt een familielid tegen de NOS. Het lopende proces is versneld uitgevoerd op verzoek van de familie.[1]
     De buurman kreeg als een van de laatsten het nieuws van de tragische ontknoping van de gijzelneming te horen. Veel huizen waren ontruimd, maar bewoners in de directe omgeving van de gijzeling kregen het advies binnen te blijven. "De politie was verbaasd en zei, wist je dat niet? Ik wist dat niet, want ik moest in mijn huis blijven."[2]


  1.   Weblink bron “Bijlezen: dit gebeurde gisteren in de oorlog tussen Israël en Hamas” (Donderdag 19 oktober 2023, 21:58), NOS
  2.   Weblink bron “"Dader Reuver was niet in paniek"” (Vrijdag 8 november 2013, 00:49), NOS