• aan·spoe·ling
enkelvoud meervoud
naamwoord aanspoeling aanspoelingen
verkleinwoord

de aanspoelingv

  1. aan land komen door aan te spoelen vanuit het water
     In tegenstelling tot veel andere vissen is het zeepaardje in staat om aanspoeling op het strand te overleven. "Ze zijn blijkbaar zo robuust dat ze in een plasje zeewater kunnen overleven", zegt De Boer. Als de diertjes hersteld zijn, worden ze weer uitgezet op zee.[2]
  2. land dat ontstaan is door aanspoeling van materiaal uit het water


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Zeepaardje gevonden op het strand? 'Breng het naar de opvang'” (Maandag 2 januari, 18:47), NOS