• af·schu·ring
enkelvoud meervoud
naamwoord afschuring afschuringen
verkleinwoord - -

de afschuringv

  1. proces waarbij door wrijving met hard materiaal deeltjes uit een stijf oppervlak worden losgemaakt
     Het lag in de bedoeling van de Emmense overheden met de hulp van de kunstenaar het werk te renoveren, omdat het door afschuring en oprukkend struikgewas erg aangetast is.[1]
     Waar weer en wind echter vat kregen op de ogenschijnlijk harde rotsen, begon weldra afschuring eerst de kleine scherpe kanten af te slijpen.[2]
  1.   Weblink bron
    Paul DePondt
    Beeldenroute met hunebedden, zwerfkeien en turfafgravingen verkend : Historisch veenlandschap verlokt kunstenaars in: De Volkskrant  , jrg. 65 nr. 19035 (24 maart 1987), NV De Volkskrant, 's-Hertogenbosch, p. 12 kol. 1
  2.   Weblink bron
    Fritz Kahn
    De natuur en haar wonderen in: Algemeen Dagblad   (6 februari 1954), Stichting Algemeen Dagblad, Rotterdam, p. 7 (8) kol. 1