• ver·stij·ving
enkelvoud meervoud
naamwoord verstijving verstijvingen
verkleinwoord verstijvinkje verstijvinkjes

de verstijvingv [1]

  1. het minder soepel en beweeglijker worden van iets of iemand
     Het is namelijk een gewoon verschijnsel dat het gelaat van een gestorvene, ondanks de starheid en verstijving des doods, de reeds langvergeten uitdrukking der sluimerende kindsheid aanneemt en de prille aanblik der eerste levensjaren biedt; zo kalm en vredig wordt het weer dat degenen die de gestorvene in zijn gelukkige kindertijd hebben gekend vol ontzag naast de kist neerknielen en reeds hier op aarde een engel in hem zien.[2]
     Meneer Van den Heuvel en zijn vrouw zijn daar wel bang voor. Hij kan bijna niets meer. Zijn vrouw zorgt voor hem. "Mijn man heeft acht jaar Parkinson, en heeft daarvoor drie hersen- en hartinfarcten gehad. Ik heb hem al die tijd thuis verzorgd. Ik doe het ook graag, maar op een gegeven moment lag hij nachten lang op de grond vanwege de verstijving."[3]
     En hoge bloeddruk is gevaarlijk, gaat Maas verder. "Hoge bloeddruk versnelt de veroudering van bloedvaten. Het zorgt voor aderverkalking en verstijving van bloedvaten. Eigenlijk maakt het je sneller oud dan normaal."[4]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Oliver Twist” (1838), ISBN 9788726116397
  3.   Weblink bron “"Mijn man heeft hele dag hulp nodig"” (Dinsdag 13 mei 2014, 12:46), NOS
  4.   Weblink bron “Meer mensen hebben hoge bloeddruk, maar daar is wat aan te doen” (Donderdag 12 januari 2017, 17:20), NOS