• boar·ding
  • uit het Engels [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord boarding boardings
verkleinwoord

de boardingv / m

  1. de hoge rand van een wedstrijdbaan
     Maar stilzitten zal Schouten nooit doen. "Het is ongekend. Irene gaat maar door", zegt haar man Dirkjan hangend over de boarding van de skeelerbaan. "Ze is echt altijd als laatste klaar."[2]
     Vooraan kwam Lewis Hamilton in zijn jacht op de derde plaats van Carlos Sainz in een bocht in de boarding terecht. Hij kon zijn weg vervolgen, maar Lando Norris profiteerde, terwijl Verstappen net achter de zevenvoudig wereldkampioen belandde. Die zocht even later echter de pit op.[3]
  1. boarding op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    Robbert de Rijk
    “Olympisch kampioene Schouten zoekt avontuur in skeelerwalhalla Colombia” (Maandag 19 september 2022), NOS
  3.   Weblink bron “Pérez wint GP Singapore, Verstappen wordt zevende en moet wachten op titel” (Zondag 2 oktober 2022), NOS