• fa·ci·li·te·ring
enkelvoud meervoud
naamwoord facilitering faciliteringen
verkleinwoord

de faciliteringv

  1. het ervoor zorgen dat iets mogelijk is; het ervoor zorgen dat iets gedaan kan worden; het iets vergemakkelijken
     Nikkels constateerde geen structureel dopinggebruik bij Rabobank of TVM. "Er was een andere cultuur dan bij US Postal, ook qua omvang. In mijn ervaring is het in Nederland puur op individuele basis gebeurd. Op veel kleinere schaal. Niet met facilitering, maar wel met medeweten van de ploegleiding."[2]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “"Stierenbloed, hormonen... gekkenwerk"” (Vrijdag 28 december 2012, 17:45), NOS