afspoeling
- Geluid: afspoeling (hulp, bestand)
- af·spoe·ling
- afleiding van Naamwoord van handeling van afspoelen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afspoeling | afspoelingen |
verkleinwoord |
- de keer dat men zich schoonmaakt met water; de keer dat men zich afspoelt met water
- het wegspoelen van een stuk grond door golfslag
- het wegstromen van stoffen uit een stuk grond
- ▸ "Er is overtuigend bewijs dat gewasbeschermingsmiddelen uit- en afspoelen naar het oppervlaktewater tijdens hevige regenbuien in de zomerperiode", aldus de commissie. "Ook zijn er aanwijzingen dat beregening van gedraineerde landbouwakkers in droge periodes ook veel uit- en afspoeling veroorzaken."[2]
- [1] wassing
- Het woord afspoeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Risico's drinkwater Groningen door landbouwgif in Drentsche Aa” (woensdag 6 december 2023, 10:58), NOS