benchmarking
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bench·mar·king
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | benchmarking | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- het toetsen van iets of iemand door te vergelijken met gelijksoortige zaken of personen
- ▸ Deze zogeheten interne benchmarking wordt pas later verplicht, maar Eumedion had gehoopt dat meer bedrijven het al uit eigen beweging zouden doen.[1]
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord benchmarking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “'Verschil in beloning topmensen en werknemers steeds schrijnender'” (Vrijdag 17 maart 2017, 16:34), NOS