• her·vor·ming
enkelvoud meervoud
naamwoord hervorming hervormingen
verkleinwoord hervorminkje hervorminkjes

de hervormingv

  1. het proces van hervormen
    • Nadat alles afgerond was, vond er een hervorming plaats.  [2]
  2. (politiek) een aanpassing van het beleid
    • Wij gaan deze week meer sociale hervormingen doorvoeren. 
  3. (religie) (geschiedenis) De beweging tot herstel van de oorspronkelijke zuiverheid in de leer en de gebruiken van de Roomsche Kerk, in het begin van de 16de eeuw door LUTHER begonnen en de oorsprong van het protestantisme. (Vroeger en nog veelal: Reformatie genoemd)
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]