• ver·doe·ming
enkelvoud meervoud
naamwoord verdoeming verdoemingen
verkleinwoord

de verdoemingv [1]

  1. het uitspreken van een sterke veroordeling van iets of iemand
     Verlichte opvoeders en vooruitstrevende voorlichters verkeren in de mening dat dit genot niet moet worden bedorven door betutteling, zedepreken, zondedreiging en verdoeming.[2]
     Deel III van zijn Traité draagt de titel 'Over de verdoeming van de liefde'.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. 2,0 2,1
    Jan Valentijn Meininger
    “Vertoog over de liefde” (1987), Het Spectrum  , ISBN 9027418063