meeting
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mee·ting
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘bijeenkomst’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1869 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | meeting | meetings |
verkleinwoord | meetinkje | meetinkjes |
Zelfstandig naamwoord
- een bijeenkomst
- Er was een meeting gepland om te praten over de fusie.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord meeting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "meeting" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Engels
Zelfstandig naamwoord
meeting
Uitdrukkingen en gezegden
plenaire bijeenkomst/vergadering
Frans
Uitspraak
Zelfstandig naamwoord
meeting v
Synoniemen
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
meeting | le meeting | meetings | les meetings |