Een vergadering.
  • ver·ga·de·ring
enkelvoud meervoud
naamwoord vergadering vergaderingen
verkleinwoord vergaderingetje vergaderingetjes

de vergaderingv

  1. een georganiseerde bijeenkomst voor bespreking en overleg
    • Door zijn toedoen ging de vergadering een half uur later van start. 
     ‘Ik woon in Maastricht en werk in Den Haag. Gisteren hadden we tot laat een vergadering in Utrecht en daarna heb ik in een hotel overnacht. Nu wil ik naar huis. Dat kan gelukkig gewoon, ondanks de genomen maatregelen, de treinen rijden.[1]
     Maar na een week in de woestijn en 5.000 dollar lichter, zit je vaak gewoon weer op maandagochtend op kantoor in een vergadering over targets.[2]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1.   Weblink bron
    Charlotte Huisman
    “Wie neemt er nog de trein op een stil Utrecht Centraal?” (13 maart 2020), de Volkskrant
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be