Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bouw·ver·ga·de·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bouwvergadering bouwvergaderingen
verkleinwoord bouwvergaderingetje bouwvergaderingetjes

Zelfstandig naamwoord

de bouwvergaderingv

  1. bijeenkomst van mensen die bij de bouw van iets betrokken zijn
     Ik maak een verslag van mijn gesprek met SMW. Dit wordt toegevoegd aan het digitale dossier van de betreffende leerling. Verder bereid ik mijn dag van morgen voor en kijk werk na. Het laatste half uur gebruik ik voor de voorbereiding van de (onder)bouwvergadering die voor morgen gepland staat en die ik als 'bouwcoördinator' voorzit.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “'Natuurlijk zouden we allemaal minder regeltjes willen'” (Dinsdag 28 september 2010, 07:05), NOS