aandijking
- Geluid: aandijking (hulp, bestand)
- aan·dij·king
- Naamwoord van handeling aandijken met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aandijking | aandijkingen |
verkleinwoord | aandijkinkje | aandijkinkjes |
de aandijking v
- een stuk op het water gewonnen grond dat is ontstaan door het aanleggen van een dijk
- het winnen van een stuk land door het aanleggen van een dijk
- Het woord 'aandijking' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.