Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ti·ming
Woordherkomst en -opbouw
  • Uit het Engels overgenomen
enkelvoud meervoud
naamwoord timing timingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de timingv

  1. exact op het juiste moment
     Ook was mijn timing heel slecht omdat de hoge bergen eraan kwamen en dit juist het stuk was waar ik niet alleen moest zijn.[1]
  2. het klokken

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be