uitvaardiging
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- uit·vaar·di·ging
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van uitvaardigen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitvaardiging | uitvaardigingen |
verkleinwoord | uitvaardigingetje | uitvaardigingetjes |
Zelfstandig naamwoord
de uitvaardiging v
- (officiële) bekendmaking (bijv. van een wet of voorschrift)
- De uitvaardiging van het edict.
- (juridisch) bevel van hogerhand
Synoniemen
- [2] decreet, promulgatie
Gangbaarheid
- Het woord uitvaardiging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.