• up·gra·ding
  • uit het Engels [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord upgrading upgradings
verkleinwoord

de upgradingv

  1. het beter maken van iets
    • De organisatie heeft namelijk het parcours aangepast. De twee kilometer over het asfalt van de Hooidijk zijn vervangen door het bospad dat er parallel aan loopt. ,,Opnieuw een stukje upgrading van het mooie parcours”, zegt mede-organisator Rob Rouwers. [2] 
    • De Grote Prijs van Twente op zondag is dit jaar gedoteerd met ruim € 100.000. Liefst vijf Mercedes Benz-auto’s staan te wachten op evenveel winnaars van de vijf rankingrubrieken. De upgrading zorgt er tevens voor dat de topruiters fors meer punten kunnen vergaren voor de FEI Longines World Ranking. [3] 
    • Na een eerste ochtend op 10 juni kwamen zaterdagochtend ongeveer 120 Enschedeërs bijeen om de plannen uit te werken. Ditmaal in het stadhuis. De aanwezigen werden opgedeeld in acht groepen, werkplaatsen genoemd, elk met hun eigen thema; handhaving, scholen, vuurwerk(vrije) zone, voorlichting, vuurwerkshow, verantwoordelijkheid, upgrading en app. [4] 
    • Secretaris Martin Koop van de Dorpsraad vindt ook dat het Nicolaasplein een upgrading wel kan gebruiken. ,,Het plein komt nu nogal kil en kaal over. Dat moet op een niet al te ingewikkelde manier anders kunnen.” Koop wil ook de Eurowerft erbij betrekken. [5] 
92 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[6]