• ver·in·ner·lij·king
enkelvoud meervoud
naamwoord verinnerlijking verinnerlijkingen
verkleinwoord

de verinnerlijkingv [1]

  1. het zich eigen maken van iets
     Door deze verinnerlijking betrekt de geest zich in het lichamelijke op zichzelf.[2]
     Een veelgehoorde term in dit verband was in die tijd 'verinnerlijking' van het milieuprobleem.[3]




  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Valentijn Meininger
    “Vertoog over de liefde” (1987), Het Spectrum  , ISBN 9027418063
  3. Jacqueline Cramer
    “Milieu” (2014), Amsterdam University Press  , ISBN 9789089647061