• mis·lei·ding
enkelvoud meervoud
naamwoord misleiding misleidingen
verkleinwoord misleidinkje misleidinkjes

de misleidingv

  1. geslaagde poging iemand een onjuiste indruk te geven
    • De misleiding in dit verhaal is werkelijk doortrapt te noemen. 
  • bedriegerij, bedrog (misleiding om voordeel te halen ten koste van degeen die misleid wordt)
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]