• blin·de·ring
enkelvoud meervoud
naamwoord blindering blinderingen
verkleinwoord

de blinderingv

  1. het ondoorzichtig maken
     Om twee uur, je vergeet de tijd een beetje als je de hele dag in de zon voor een gevangenis staat te wachten, komen er auto's naar buiten. Zou het? Zou het echt? De Mubarak-fans rennen achter de auto's aan. Ze zoenen de geblindeerde ramen, slaan van enthousiasme op de achterkant van de auto. Door de blindering kun je niet zien wie erin zitten, maar het blijkt uiteindelijk de gevangenisdirecteur te zijn.[2]
  2. (militair) het bomvrij maken


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Mubarak onthaald als held” (Donderdag 22 augustus 2013, 20:39), NOS