ontscheping
  • ont·sche·ping
enkelvoud meervoud
naamwoord ontscheping ontschepingen
verkleinwoord

de ontschepingv [1]

  1. de keer dat de bemanning van een schip het schip verlaat
  2. de keer dat men de bemanning van een schip haalt
     Ook herhaalt Harbers dat Nederland pleit voor een structurele oplossing "waarbij direct na ontscheping een onderscheid wordt gemaakt tussen wie wel en wie niet recht heeft op internationale bescherming". Het ministerie van Justitie en Veiligheid werkt op dit moment aan een brief aan de Italiaanse overheid.[2]



  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Italië wil Nederlandse ambassadeur spreken over migrantenboot” (Vrijdag 25 januari 2019, 13:46), NOS