Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sei·zing
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord seizing seizings
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

seizing v [4]

  1. platte streng gemaakt van kabelgaren waarmee men een zeil kan vastzetten
  2. pakking die men tussen twee metaalvlakken kan stoppen
Vertalingen

Gangbaarheid

16 % van de Nederlanders;
21 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen