Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sei·zing
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord seizing seizings
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de seizingv

  1. platte streng gemaakt van kabelgaren waarmee men een zeil kan vastzetten
  2. pakking die men tussen twee metaalvlakken kan stoppen
Vertalingen

Gangbaarheid

16 % van de Nederlanders;
21 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen