[2] Doopsgezinde vermaning in Alkmaar
  • ver·ma·ning
enkelvoud meervoud
naamwoord vermaning vermaningen
verkleinwoord vermaninkje vermaninkjes

de vermaningv

  1. met veel nadruk zeggen dat iemand zijn leven moet beteren
    • 1.280 varkens in nood en dan wegkomen met een vermaning.[2] 
    • Nogal onbeleefd in de ogen van Afrikaanse gezagsdragers, maar hij deed er de studenten in het warme zaaltje een plezier mee. Wie als gelijke wil worden behandeld, moet tegen een geintje en een stootje kunnen, is Macrons impliciete vermaning.[3] 
    • Vanaf Sociale Zaken meldde zich staatssecretaris Tamara van Ark met een vermaning aan het adres van de gemeenten: hoogste tijd dat zij nu echt eens de 'taaleis'gaan handhaven in de bijstand. Dat betekent dat bijstandsgerechtigden de Nederlandse taal moeten beheersen of die snel moeten gaan leren.[4] 
  2. doopsgezinde kerk
94 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC 31 augustus 2016
  3. Volkskrant Wim Bossema 11 december 2017
  4. Volkskrant Raoul du Pré 7 december 2017,
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be