• ver·wijt
enkelvoud meervoud
naamwoord verwijt verwijten
verkleinwoord verwijtje verwijtjes

het verwijto

  1. uiting waarin je een ander aanrekent dat die verkeerd gehandeld heeft
     De Indiase regering krijgt het verwijt dat ze de persvrijheid inperkt.[2]
vervoeging van
verwijten

verwijt

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van verwijten
  2. gebiedende wijs van verwijten
     In een kritisch rapport verwijt de Onderzoeksraad voor Veiligheid het kabinet te weinig aandacht te hebben gehad voor de gevolgen van de coronamaatregelen.[3]
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Lisa Dupuy
    “Modi intimideert nu ook buitenlandse media in India” (26 maart 2023) op nrc.nl  
  3. Oscar Vermeer
    “Kritisch rapport verwijt kabinet eenzijdige blik tijdens coronacrisis: alleen de IC-bedden telden” (25 oktober 2023) op nrc.nl  
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be