berisping
- Geluid: berisping (hulp, bestand)
- IPA: / bəˈrɪspɪŋ / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /bə.ˈrɪs.pɪŋ/
- (Vlaanderen, Brabant): /bə.ˈrɪs.pɪŋ/
- (Limburg): /bə.ˈrɪs.pɪŋ/
- be·ris·ping
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | berisping | berispingen |
verkleinwoord | berispinkje | berispinkjes |
de berisping v
- een strenge afkeuring van gedrag
- De arts kreeg een berisping van het tuchtcollege.
- ▸ Een mengelmoes van berispingen, ontkenningen en verwensingen die zowel fluisterend als luidkeels werden uitgesproken.[1]
1. een strenge afkeuring van gedrag
- Het woord berisping staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "berisping" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be