vereenzelviging
- ver·een·zel·vi·ging
- afleiding van Naamwoord van handeling van vereenzelvigen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vereenzelviging | vereenzelvigingen |
verkleinwoord |
- het zichzelf of iets anders identificeren met iets of iemand anders
- ▸ Holtrop was wars van de massaal gedeelde vereenzelviging 'Je suis Charlie' en had ook geen behoefte om deel te nemen aan de massale demonstratie die volgde in Parijs. Er liepen naar zijn idee te veel dubieuze politici vooraan de stoet. "Ik houd niet van dat soort dingen", zegt hij bij onze ontmoeting in zijn atelier op Île de Groix. "Ik ga tekenen, ga naar de redactie toe. Ik ben niet zo'n demonstrant."[2]
- ▸ Ook dichters hebben meegeholpen en helpen nog steeds mee het misverstand van deze vereenzelviging in stand te houden.[3]
- Het woord vereenzelviging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Charlie-cartoonist Holtrop : 'Buigen voor gekken? Dat kan toch niet?'” (Donderdag 31 december 2015, 11:00), NOS
- ↑ Jan Valentijn Meininger“Vertoog over de liefde” (1987), Het Spectrum , ISBN 9027418063