Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·ha·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord doorhaling doorhalingen
verkleinwoord doorhalinkje doorhalinkjes

Zelfstandig naamwoord

de doorhalingv

  1. met een pennenstreek onleesbaar maken van iets
  2. iets of iemand van een lijst verwijderen
     Vorig jaar zijn opnieuw meer accountants uit hun beroep gezet. De Accountantskamer in Zwolle, die het tuchtrecht in de branche verzorgt, sprak 21 keer de zwaarste sanctie van 'doorhaling' uit.[3]
     Doorhaling uit het BIG-register, het register waar alle medische zorgverleners instaan, is de zwaarste straf die het tuchtcollege kan opleggen.[4]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. doorhaling op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron “Meer accountants uit beroep gezet” (Donderdag 28 maart 2013, 20:02), NOS
  4.   Weblink bron “Beroepsverbod voor tandarts Assen” (Dinsdag 22 oktober 2013, 16:21), NOS