opstijging
- Geluid: opstijging (hulp, bestand)
- op·stij·ging
- afleiding Naamwoord van handeling van opstijgen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opstijging | opstijgingen |
verkleinwoord |
- het oprijzen in de hoogte
- gevoel van ongesteldheid
- ▸ Het proces van opstijging wordt gestuwd door Eros met zijn enorme impuls en kracht.[2]
- ▸ 'Zegt u eens, goede vriend, hebt u last van windenlaterij, een zwaar gevoel in de onderbuik en opstijgingen van rotte lucht? 'Nog dieper tastte Bergsma in hem door: hij liet zijn ziel nu los en greep hem bij het ingewand.[3]
- [2] opvlieging, opvlieger
- Het woord opstijging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Ineke Sluiter“Socrates” (2016), Amsterdam University Press , ISBN 9789089646224
- ↑ “Gewassen vlees” (1994), Em. Querido's Uitgeverij , ISBN 9021479737