versnelling
- Geluid: versnelling (hulp, bestand)
- ver·snel·ling
- Naamwoord van handeling van versnellen met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | versnelling | versnellingen |
verkleinwoord | versnellinkje | versnellinkjes |
de versnelling v
- het (doen) toenemen van de snelheid
- Er volgde een versnelling van het tempo van het peloton.
- (natuurkunde) de tweede afgeleide van de positie als functie van de tijd: d2x/dt2
- een mechaniek ter overbrenging van de ene draaiende beweging op de andere
- Twee in elkaar grijpende tandraderen vormen een versnelling als de ene groter is dan de andere.
- Hij reed in de tweede versnelling de steile helling op.
- achteruitversnelling, groeiversnelling, hoekversnelling, naafversnelling, overversnelling, polsversnelling, stroomversnelling, stuurversnelling, tempoversnelling, tijdversnelling, valversnelling
- [3]: Indonesisch: persneling
1. toename van het tempo
2. tweede tijdsafgeleide van de positie
3. mechaniek voor overdracht van aandrijving
- Het woord versnelling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "versnelling" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be