uitrusting
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uitrusting (hulp, bestand)
Woordafbreking
- uit·rus·ting
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van uitrusten met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitrusting | uitrustingen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
uitrusting v
- (militair), (scheepvaart) de beschikbaar gestelde voer-, vlieg- of vaartuigen, bewapening, gereedschappen en hulpmiddelen, om een taak uit te voeren
- De uitrusting van de expeditie was ontoereikend, het gestelde doel werd niet bereikt.
- ▸ Stap voor stap kon ik nalezen hoe zij haar Amerikaanse visum had geregeld, welke telefoonprovider het meest geschikt was en welke uitrusting ze had aangeschaft.[1]
- ▸ Toch was het alsof hij iets uit zijn jeugd opnieuw beleefde, maar deze keer met een betere uitrusting.[2]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
- bewapening, expeditie, gereedschap, helm, kleding, leger, munitie, pantser, rantsoen, rederij, schip, schoeisel, tent, tuigage, uniform, veldtocht, voedsel, voorraad
Vertalingen
1. benodigdheden voor een taak
Gangbaarheid
- Het woord uitrusting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "uitrusting" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer) “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628142
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be