wapenstok
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wa·pen·stok
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wapen en stok [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wapenstok | wapenstokken |
verkleinwoord | wapenstokje | wapenstokjes |
Zelfstandig naamwoord
de wapenstok m
- slagwapen in gebruik bij de politie
- “Bijna tweehonderd man is in Rotterdam opgepakt, een grote groep op de plek waar ze net uit de bus waren gekomen, en met flink wat geweld - wapenstokken en vuisten.” [2]
Synoniemen
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord wapenstok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wapenstok" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Niels Posthumus 13 februari 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be