bullenpees
- Geluid: bullenpees (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbʏlə(n)ˌpes / (3 lettergrepen)
- bul·len·pees
- samenstelling van bul zn en pees zn met het invoegsel -en- , omdat oorspronkelijk delen van de stier als zweep werden gebruikt; in de betekenis van ‘strafwerktuig’ aangetroffen vanaf 1617 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bullenpees | bullenpezen |
verkleinwoord | - | - |
- zweep uit repen stijf samengeknoopt leer, pees of touw
- lange wapenstok in gebruik bij de politie met name de Mobiele Eenheid
- (bloemplanten) (figuurlijk) benaming voor grote lisdodde Typha latifolia
- bullepees (officiële spelling tot 2006)
- [1] karwats
- [3] grote lisdodde
- Het woord bullenpees staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ bullenpees op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "bullenpees" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3