• ma·trak
enkelvoud meervoud
naamwoord matrak matrakken
verkleinwoord matrakje matrakjes

de matrakv / m

  1. wapenstok, gummiknuppel
    • De politie en de ME gebruiken vaak matrakken. 
10 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be