toerusting
- Geluid: toerusting (hulp, bestand)
- toe·rus·ting
- Naamwoord van handeling van toerusten met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | toerusting | toerustingen |
verkleinwoord | - | - |
de toerusting v
- (militair), (scheepvaart) de beschikbaar gestelde voer-, vlieg- of vaartuigen, bewapening, gereedschappen en hulpmiddelen, om een taak uit te voeren
- Het was al laat in het seizoen, voor de toerusting van een ander schip, was geen tijd meer.
- een term die in het christendom gebruikt wordt voor het zich eigen maken van het geloof
- bewapening, expeditie, gereedschap, helm, kleding, leger, munitie, rantsoen, rederij, schip, schoeisel, tent, tuigage, uniform, veldtocht, voedsel, voorraad
- Het woord toerusting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.