Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·rus·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord toerusting toerustingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de toerustingv

  1. (militair), (scheepvaart) de beschikbaar gestelde voer-, vlieg- of vaartuigen, bewapening, gereedschappen en hulpmiddelen, om een taak uit te voeren
    • Het was al laat in het seizoen, voor de toerusting van een ander schip, was geen tijd meer. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid