aanwijzing

Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanwijzing (hulp, bestand)
- IPA: / ˈaɱwɛizɪŋ / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·wij·zing
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van aanwijzen met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanwijzing | aanwijzingen |
verkleinwoord | aanwijzinkje | aanwijzinkjes |
Zelfstandig naamwoord
aanwijzing v
- het aanwijzen
- een vingerwijzing, het vermoeden
- De enorme stapel lege stembiljetten was een aanwijzing dat er fraude gepleegd was.
- inlichting of voorschrift over hoe men moet handelen
- ▸ Ha, mijn lievelingsblondje gaat aanwijzingen geven.[1]
Hyponiemen
- bankaanwijzing, dienstaanwijzing, gebruiksaanwijzing, gedragsaanwijzing, kookaanwijzing, regieaanwijzing, toneelaanwijzing, zeilaanwijzing
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. het aanwijzen
3. inlichting of voorschrift over hoe men moet handelen
Gangbaarheid
- Het woord aanwijzing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "aanwijzing" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ “ (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be