consigne
- con·sig·ne
- Leenwoord uit Frans consigne, in de betekenis van ‘wachtwoord, opdracht’ voor het eerst aangetroffen in 1847. [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | consigne | consignes |
verkleinwoord | - | - |
het consigne o
- opdracht tot een maatregel van orde
- wachtwoord
- [1] aanwijzing, instructie
- Het woord consigne staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "consigne" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "consigne" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- con·signe
- Naamwoord van handeling van het werkwoord consigner. [1]
consigne v
- (militair) order
- aanwijzing, instructie
- mv gebruiksaanwijzing, handleiding
- (transport) bagagebewaring, plek met kluizen voor bagage
- (militair) (informeel) vaste vriendin (met wie de militair een relatie heeft)
- statiegeld
- standaardwaarde, afgestelde temperatuur van de radiator
- ↑ consigne (Etymologie) in: Le Trésor de la Langue Française informatisé (1971-1994) op de website cnrtl.fr .
vervoeging van |
---|
consignar |
consigne