consignar
- con·sig·nar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
consignar |
consignaba |
consignado |
volledig |
consignar
- overgankelijk consigneren
- in bewaring geven
- in consignatie verzenden
- bestemmen, toewijzen
- boekstaven, schriftelijk vastleggen