consigneren

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  consigneren    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• con·sig·ne·ren

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van het Franse consigner (met het voorvoegsel con- en met het achtervoegsel -eren)

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
consigneren	consigneerde	geconsigneerd
zwak -d	volledig

Werkwoord

consigneren

1. overgankelijk in bewaring geven
2. overgankelijk in consignatie verzenden

Verwante begrippen

• consignatie

Vertalingen

    1&2.   

Duits: konsignieren (de) Engels: consign (en)

Frans: consigner (fr) Spaans: consignar (es)

Gangbaarheid

• Het woord consigneren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.