Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ach·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord achting -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de achtingv

  1. aanzien, respect
    • De trainer is sterk gestegen in mijn achting. 
    • De held werd met veel achting behandeld. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be