• ver·ne·der·land·sing
enkelvoud meervoud
naamwoord vernederlandsing vernederlandsingen
verkleinwoord - -

de vernederlandsingv

  1. (taalkunde) aanpassing waardoor een woord dat is ontleend aan een andere taal meer gaat lijken op een gewoon Nederlands woord
     'Hoera' is inderdaad ontleend aan het Duits; het is een vernederlandsing van 'hurra', een Pruisische soldatenkreet.[2]
  2. (taalkunde) verandering waardoor een taal meer op het Nederlands gaat lijken
     Dogruöz verwacht dat de vernederlandsing van het gesproken Turks zal doorzetten naarmate de Nederlandse Turken minder contact hebben met het moederland.[3]
  3. (taalkunde) (politiek) invoering of uitbreiding van het Nederlands als voertaal
     Op 10 december las hij zijn regeringsverklaring voor in de Kamer en legde hij het regeringsontwerp neer over de vernederlandsing van de universiteit in Gent.[4]
  4. aanpassing aan wat in Nederland wenselijk of normaal wordt gevonden
     Het ultieme voorbeeld van vernederlandsing van Aziatisch eten is misschien wel de bamischijf.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Hoera! Hoezee!” (15 september 2009) op nu.nl  
  3.   Weblink bron “Nederlandse Turken vernederlandsen hun Turks” (4 december 2007) op nu.nl  
  4.   Weblink bron
    H.J. Elias
    “Vijfentwintig jaar Vlaamse Beweging. Deel 3” (1969), De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen, p. 32
  5.   Weblink bron
    Jonneke de Zeeuw
    “Het ultieme voorbeeld van vernederlandsing van Aziatisch eten is misschien wel de bamischijf” (24 mei 2023) op volkskrant.nl