• brain·stor·ming
  • uit het Engels [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord brainstorming
verkleinwoord

de brainstormingv / m

  1. een samenkomst waarbij ieder zonder remmingen zijn ideeën kan spuien
     In een reactie op de gelekte e-mail ontkent Davies dat hij geprobeerd heeft positieve tests onder de pet te houden. Volgens hem was de e-mail niet meer dan "brainstorming" over hoe om te gaan met de media in verband met het imagoprobleem van de WK. "Er is geen plan gemaakt op basis van die e-mail en het is onmogelijk dat een mediaplan ooit de uitvoering van het antidopingproces kan verstoren."[2]
     Van der Laan vindt onder meer dat de kosten voor politie en een medische behandeling op de comazuipers moeten worden verhaald. De burgemeester schrijft dat in een notitie over excessief alcoholgebruik, bedoeld voor een brainstorming die minister Edith Schippers (Volksgezondheid) binnenkort houdt met onder meer ambulancediensten en de gemeenten.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Atletiekfederatie weer in problemen na gelekte e-mail” (Dinsdag 22 december 2015), NOS
  3.   Weblink bron “Van der Laan wil comazuiper boete opleggen” (13-03-2012), Tubantia