behoed
- be·hoed
- vervoeging van behoeden: de stam zonder -d omdat de stam al op -d eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van |
---|
behoeden |
behoed
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van behoeden
- Ik behoed.
- gebiedende wijs van behoeden
- Behoed!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van behoeden
- Behoed je?
vervoeging van: | behoeden… |
verbogen vorm: | behoede |
behoed
- voltooid deelwoord van behoeden
- Het woord behoed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
stamtijd | |
---|---|
infinitief | voltooid deelwoord |
behoed |
behoed |
volledig |
behoed
- behoeden
- «Mag ons daarvan behoed word!»
- Mogen we daarvoor behoed worden!
- «Mag ons daarvan behoed word!»