berijden
Niet te verwarren met: bereiden |
- be·rij·den
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
berijden |
bereed |
bereden |
klasse 1 | volledig |
berijden
- overgankelijk het voortbewegen op een rijdier, zoals een paard of een voertuig zoals een fiets
- Zij bereden prachtige paarden.
- overgankelijk het rijden over een bepaalde weg
- Nu de dooi de ijzel heeft doen smelten zijn de meeste wegen weer goed te berijden.
1. het voortbewegen op een rijdier, zoals een paard of een voertuig zoals een fiets
- Het woord berijden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "berijden" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be